Dialoog over inzetbaarheid en de kunst van het ‘niks willen’
De dialoog of het goede gesprek is de belangrijkste factor voor het realiseren van duurzame inzetbaarheid binnen organisaties. In dialoog over inzetbaarheid gaat het vooral over aansluiten bij de ander, bij haar verhaal, zodat zij gaat vertellen of deelt over wat haar dwars zit of bezig houdt. Dat is gemakkelijk gezegd, maar hoe doe je dat dan?
“Een dialoog is niet zozeer een methode van spreken maar vooral van luisteren”
Uit de praktijk, die ik hoor tijdens de workshops over ‘ dialoog over inzetbaarheid’ in een ziekenhuis, blijkt dat leidinggevende vaak heel hard hun best doen hun medewerker te helpen. Dat is mooi, want dat is een belangrijke rol van je functie: (mede) zorgen of faciliteren dat de medewerkers vitaal en met plezier aan het werk blijven.
Toch zijn er een paar aspecten die ik daarbij wil aanstippen:
- De dialoog levert geen ander resultaat op dan de dialoog zelf. Begrip kweken en zicht krijgen op elkaars denkbeelden is voldoende resultaat. Statusverschil en verschil in functionele rol tussen jou en je medewerker worden daarvoor tijdelijk buiten werking gesteld.
- Leidinggevende stellen graag allerlei vragen om er achter te komen wat er aan de hand is. Vragen stellen is goed! Haak daarbij altijd aan op wat je medewerker vertelt. Vraag door: vertel eens..; wat gebeurde er dan; wat werkt er voor jou; hoe ervaar je dat; hoe zit dat precies? Of doe eens een samenvatting: begrijp ik het goed dat je… Heel veel LSD[1] dus. Goede vragen stellen is een kwestie van fundamentele nieuwsgierigheid en grondige reflectie om erachter te komen wat echt belangrijk is. Het mooie is dat je dan als leidinggevende niet heel hard je best hoeft te doen (om nieuwe vragen te bedenken). Want het belangrijkste is dat je de medewerker volgt in het gesprek. En als duidelijk is wat er speelt, is de stap naar wat zou kunnen helpen niet groot meer. En ook daar heeft de medewerker vaak wel enig idee over.
- De vaak meest lastige voorwaarde voor een goede dialoog is dat er ruimte moet zijn en aandacht voor ‘wederkerigheid’ tussen jou als leidinggevende en je medewerker. In de vrije ruimte is er respect voor ‘het andere van de ander’.
- Leidinggevende denken graag mee en geven adviezen om de situatie van de medewerker te verbeteren. Echt met de beste bedoelingen om de medewerker verder te helpen. Een leidinggevende vertelde dat ze een paar maal diverse suggesties had gedaan aan een medewerker in een lastige thuissituatie. De medewerker pakte het niet op. Zelfs niet na een paar gesprekken. Tot frustratie van de leidinggevende. Is de medewerker eigenwijs of laks? Of wellicht nog te ontdaan over de situatie om in actie te komen? Waarschijnlijk zijn de suggesties dan te vroeg. Of mogelijk sluiten de suggesties niet aan bij wat de medewerker ervaart en als oplossingen ziet of....
Kortom je hoeft ‘ alleen maar’ oprecht geïnteresseerd te zijn… En loslaten dat je iets moet.
[1] Luisteren, samenvatten en Doorvragen